Begrens rol burger in warmtetransitie

Geplaatst op 27 mei 2019

Burgerinitiatief op het gebied van energie kan leiden tot de aanleg van meerdere energie-infrastructuren binnen één wijk. Hoe voorkom je dat het zo gewenste burgerdraagvlak leidt tot nodeloos hoge kosten?

Voor de gebouwde omgeving benoemt het Klimaatakkoord dat er standaarden voor woningen moeten komen, ter bevordering van de vereiste kostenreductie van de warmtetransitie. Zo kan van kenmerkende typen woningen worden bepaald wat, gelet op de kosten en baten, een ‘verstandige’ verduurzaming is. Naast deze gebouwkenmerken zijn er ook gebiedskenmerken die een rol spelen, bijvoorbeeld of er warmtebronnen aanwezig zijn zoals geothermie of een bedrijf dat restwarmte produceert. Ook kan bodemdalingsproblematiek een rol spelen bij de vraag of een warmtenet kosteneffectief aangelegd kan worden.

Gezamenlijk bepalen de gebieds- en gebouwkenmerken voor het overgrote deel de meest kosteneffectieve oplossing. Op die kenmerken hebben bewoners weinig invloed. Dat is niets nieuws, maar wel belangrijk, omdat het Klimaatakkoord bepaalt dat ‘het beperken van de kosten noodzakelijk is voor het draagvlak van de transitie’. Naast het sturen op kosteneffectiviteit wordt ook gestuurd op participatie voor het benodigde draagvlak. ‘Meedenken is voor veel mensen een voorwaarde voor meedoen’, staat in het Klimaatakkoord. Wat wordt daarmee bedoeld? Gaat het om geïnformeerd worden en betrokken zijn bij besluitvorming?

Wat is de rol van de burger?

Of gaat het ook over (mee)beslissen en zeggenschap? Een wereld van verschil. Met andere woorden: wat is de rol van de burger in de besluitvorming over de warmtetransitie? Als participatie gelijkstaat aan keuzevrijheid of zeggenschap, dan staat dat op gespannen voet met het uitgangspunt van kosteneffectiviteit. Stel dat uit de analyse van gebieds- en gebouwkenmerken in een wijk volgt dat een warmtenet het meest kosteneffectiviteit is, dan kunnen individuele keuzes leiden tot andere alternatieven voor warmte. Dat kan ertoe leiden dat niet alleen een warmtenet moet worden aangelegd, maar ook het elektriciteitsnet moet worden verzwaard voor een all electric oplossing of aanpassingen aan het aardgasnet voor het geschikt maken voor waterstof of biogas. Hierdoor nemen de maatschappelijke kosten enorm toe. Keuzevrijheid kan dus ook het draagvlak en de uitvoerbaarheid in gevaar brengen.

Participatie

Dat brengt de vraag met zich mee aan welke voorwaarden een participatieve aanpak moet voldoen om succesvol draagvlak te creëren? Participatie is een middel om draagvlak te bereiken en nooit een doel op zich. Daarom is het belangrijk dat overheden duidelijk aangeven welke concrete maatschappelijke resultaten zij willen boeken, hoe burgers bij de besluitvorming worden betrokken en hoe op een transparante en begrijpelijke wijze verantwoording wordt afgelegd over die besluitvorming. Inhoudelijk betekent dit dat lokale overheden eerlijk moeten zijn over de mate van zeggenschap van burgers over het alternatief van aardgas in het participatieproces.

Sturen op kosteneffectiviteit brengt met zich mee dat die zeggenschap beperkt moet zijn. De rijksoverheid kan gemeenten bij de wijkaanpak helpen door die kaders mee te geven en gemeenten zowel een afsluitrecht te geven als een aansluitplicht voor gebouwen op te nemen. Een goed ingericht participatieproces met duidelijke randvoorwaarden draagt zo bij aan kwalitatief betere besluitvorming voor een haalbare en betaalbare warmtetransitie en kan het draagvlak voor de wijkgerichte aanpak juist vergroten.

Dit artikel is ook gepubliceerd op Binnenlands Bestuur.