Evaluatie Compenserende Maatregelen Kierbesluit

Het Haringvliet is van oorsprong een natuurlijke zeearm van de Noordzee tussen Voorne Putten en de Hoeksche Waard in het noorden en Goeree-Overflakkee in het zuiden. In 1970 werd het Haringvliet in het kader van de Deltawerken door de Haringvlietsluizen van de zee afgesloten, om het achterland te beschermen tegen de gevolgen van een stormvloed. Door de afsluiting van het Haringvliet verdwenen het zoute water en de grootste getijdewerking en ook bepaalde vissoorten uit de Nederlandse wateren.

Kierbesluit
Sindsdien is het (gedeeltelijk) terugbrengen van de oorspronkelijke natuur meerdere keren bekeken. Uiteindelijk is ervoor gekozen om de sluizen in beperkte mate open te stellen. Op deze manier kunnen trekvissen, waaronder de zalm en de zeeforel, de sluizen passeren richting de paaigebieden, die stroomopwaarts liggen. Dit is vastgelegd in het Besluit beheer Haringvlietsluizen (in de volksmond ‘Kierbesluit’). Daarin is afgesproken dat in 2018 de sluizen ‘op een kier worden gezet’, op het moment dat de waterstand op zee hoger is dan op het Haringvliet. Daardoor ontstaat een zoet-zout overgangsgebied in het westelijk deel van het Haringvliet.

Samenwerking
Om het Kierbesluit mogelijk te maken, zijn compenserende maatregelen gerealiseerd, met het oog op het borgen van de zoetwatervoorziening voor de omliggende functies. Dat deden RWS, waterschap Hollandse Delta en drinkwatermaatschappij Evides in de afgelopen jaren gezamenlijk. Ten oosten van Middelharnis is voor de zoetwatervoorziening een inlaat gebouwd. Ter hoogte van de ingang van de haven van Middelharnis zijn grote duikers onder de haveningang aangelegd, die het zoete water onder de haven door laat lopen. Ook op Voorne-Putten zijn soortgelijke maatregelen genomen. Deze projecten zijn gerealiseerd, zodat in september 2018 gestart kan worden met het lerend implementeren van het Kierbesluit.

Evaluatie
De gezamenlijke projectorganisatie vroeg AT Osborne om het project ‘Compenserende maatregelen Kierbesluit’ te evalueren. Voor de evaluatie zijn relevante documenten doorgenomen en gesprekken met de betrokken partijen gevoerd. Ook zijn bevindingen van andere betrokken partijen meegenomen, zoals gemeenten, LTO en WNF. De resultaten van het onderzoek worden na de zomervakantie van 2018 aan de Stuurgroep en de projectorganisatie van de drie betrokken partijen gepresenteerd.