Bewonersinitiatief en energiecoöperatie: twee recepten tegen de armoedeval

Geplaatst op 11 juli 2019

Een groeiende groep mensen heeft niet het geld voor maatregelen om op energie te besparen, terwijl de energierekening een groter deel van hun uitgaven wordt wanneer de prijs stijgt. Deze armoedeval, die voor veel mensen al een realiteit is, vertraagt de energietransitie en de belangrijke bijdrage daarvan aan het tegengaan van klimaatverandering. In vrijwel alle gemeenten zijn tegenwoordig bewonersinitiatieven die zich energiecoöperatie noemen. Zij organiseren collectieve inkoop van duurzame maatregelen zoals isolatie en zonnepanelen. Ook streven de meesten naar productie van energie door de coöperatie, met een windmolen bijvoorbeeld. Zij houden de prijs van maatregelen en energie laag waardoor mensen kunnen besparen op energiekosten en het risico daalt dat zij in de armoedeval terecht komen. Energiecoöperaties zijn meestal een bewonersinitiatief, maar niet altijd een bedrijf dat ook energie produceert. Dit artikel haalt beide uit elkaar, verbindt ze tenslotte weer en reflecteert op wat dit kan betekenen voor de armoedeval en voor sociaal-liberaal beleid.

Bewonersinitiatief

In bewonersinitiatieven delen mensen hun spullen, en vooral tijd en talenten, om samen hun omgeving en leven beter te maken. Door samen te werken aan energie, zorg, welzijn, wonen, voedsel, natuur, buurtbeheer, veiligheid, afval, vervoer ontstaat meer welvaart. Niet gezegd is dat de kansen eerlijk verdeeld zijn om daarin te delen, wel dat mensen meer kansen krijgen. Het geheim daarbij is dat een enkel middel wordt ingezet voor twee of meer doelen. Bewonersinitiatieven zijn een niet te onderschatten kracht die maatschappelijk en economisch in staat zijn tot aanzienlijke prestaties.

Als we groene maatregelen als voorbeeld nemen, wordt de kracht van het nastreven van twee of meer doelen snel duidelijk. Groen kan naast gezondheid en klimaat tegelijk bijdragen aan minder geluid, een mooiere buurt, welzijn, en zelfs voedselvoorziening. Een middel, in dit geval groen, wordt zo ingezet voor meerdere doelen. Het gaat er niet om dat je zoveel mogelijk voedsel per vierkante meter verbouwt, maar het gaat erom dat het groene perkje gebruikt kan worden voor het verbouwen van tomaten en tegelijk de buurt verfraait, en geluidoverlast van de nabijgelegen weg vermindert. Dat is heel natuurlijk voor een gemeenschap mensen die samenwerkt. Ieder neemt haar eigen inbreng mee en men kijkt hoe die het best te combineren zijn. Bedrijven en overheden kunnen daaraan bijdragen.

In een bewonersinitiatief krijgen allen de mogelijkheid een enkel middel voor twee of meer doelen in te zetten; een economische kracht die vrijwel onbekend is. Maatschappelijke en economische waarden, die heel lang los van elkaar hebben gestaan, blijken van waarde voor elkaar. Intra-actie is een mooi concept om dit te verduidelijken. Intra-actie wil zeggen dat je de intrinsieke waarde onderzoekt van bijvoorbeeld wonen en van zorg. Dan zie je wat wonen kan betekenen voor zorg, en ga je niet alleen anders bouwen, maar ook de zorg anders organiseren. Andere organisatie van de zorg, die past binnen dit intra-actie perspectief, heeft de afgelopen jaren een grote beweging in Nederland op gang gebracht, van onder meer achthonderd bewonersinitiatieven in de vorm van zorgcoöperaties. Zij grijpen de kansen van wonen voor zorg en hebben gunstig effect op gezondheid en welzijn van mensen. Op talloos veel andere maatschappelijke terreinen liggen vergelijkbare kansen te wachten en energie is daarvan een sterk voorbeeld.

Energiecoöperatie

Energiecoöperaties mobiliseren als bewonersinitiatief mensen in wijken, die daken, auto’s, biomassa, oppervlaktewater en nog veel meer goederen gaan benutten voor energie. Daarbij is energie niet alleen een doel, maar ook een middel om andere doelen na te streven, zoals bijvoorbeeld werkgelegenheid bevorderen, of klimaatverandering tegengaan. Bewoners kijken vanuit verschillende perspectieven naar de intrinsieke waarde van energie en zien daardoor alles wat energie voor de omgeving kan betekenen. Dat creëert meer kansen en geeft mensen mogelijkheden om niet in de armoedeval te belanden. Dat is de ware aard van bewonersinitiatieven die zich zien als energiecoöperatie. Dat is wat anders dan een coöperatief bedrijf dat energie produceert.

Energiecoöperaties mobiliseren als bewonersinitiatief mensen in wijken, die daken, auto’s, biomassa, oppervlaktewater en nog veel meer goederen gaan benutten voor energie.

Nederland telt bijna 500 bewonersinitiatieven rond verduurzaming van energiegebruik en vrijwel allen noemen zich energiecoöperatie. De meesten zitten nog in het stadium van het gezamenlijk aanschaffen van energiebesparende maatregelen. Er zijn echter steeds meer energiecoöperaties die het stadium hebben bereikt van energie-producerend bedrijf, waaruit extra waarde voor bewoners ontstaat. Eigen aan veel energiecoöperaties, die dit stadium hebben bereikt, is dat winsten terug keren in de lokale gemeenschap, want daar zitten de aandeelhouders. Dat kunnen ook mensen zijn met een klein aandeel. Bovendien zijn in de meeste gevallen de aandeelhouders akkoord met een redelijke prijs voor energie, en met inzet van een deel van de winst in nieuwe projecten voor de gemeenschap. Het is wenselijk dat energiecoöperaties dit stadium bereiken, omdat dit alles nog meer helpt om de armoedeval te voorkomen.

Echter, het bestaan van een volgroeide energiecoöperatie roept ook maatschappelijke vragen op. Het is een publieke taak om te zorgen dat iedereen betaalbare energie heeft, maar op een enkele uitzondering na produceren overheden geen energie. Nu gemeenten zoeken naar mogelijkheden voor productie van duurzame energie, zijn velen geneigd in zee te gaan met een groot energiebedrijf, maar dan bepalen de aandeelhouders hoe de opbrengsten bestemd worden. Dat lijkt geen goed recept tegen de armoedeval, maar ook de energiecoöperatie is geen panacee. Deze laat zoveel mogelijk mensen lokaal profiteren, maar dat hoeft niet iedereen te zijn, en sommigen kunnen meer profiteren dan anderen.

De praktijk laat zien dat overheid, bedrijfsleven en coöperatie elkaar nodig hebben, en dat zij samen een oplossing kunnen bieden voor de dreigende armoedeval op een manier die geen van drieën alleen kan bieden. Een energiebedrijf brengt kennis en ervaring in, en geld. Dat doet de overheid ook en zij kan erop toezien dat dit bedrijf samenwerkt met een coöperatie, en dat deze coöperatie eraan werkt om lokaal steeds meer mensen te betrekken. Dit ontslaat de overheid van de rol om zelf energie te produceren, en stimuleert de coöperatie. Die is veel beter dan de overheid en het bedrijfsleven in staat om lokale krachten te mobiliseren, en opbrengsten lokaal opnieuw in te zetten voor zoveel mogelijk mensen.

Conclusie

Minder mensen in de armoedeval betekent meer mensen die geld uitgeven aan de energietransitie, en dat helpt om klimaatverandering tegen te gaan. De energiecoöperatie kan hieraan bijdragen in samenwerking met bedrijfsleven en overheid. Er zijn sommige coöperaties die dit doen zonder ook een bewonersinitiatief te zijn. Dat kan, maar het is minder krachtig, omdat dit initiatief verder gaat dan enkel energieproductie, en energie bijvoorbeeld ook ziet als middel om werkgelegenheid te bevorderen, of elektrisch rijden. Zo ontstaat meer welvaart en de kans om daarvan de profiteren. Het bewonersinitiatief is geen garantie dat allen dezelfde kansen krijgen, maar wel dat allen meer kansen krijgen, en ook dat is een recept tegen de armoedeval en tegen energiearmoede.

Dit klinkt als een sociaal-liberaal panacee, mensen die in vrijheid samen meer voor elkaar betekenen. Maar wat betekent dit voor het publiek bestuur? Dat heeft bijvoorbeeld zeer recent honderden miljoenen extra uitgetrokken voor klimaatadaptatie. Lagere overheden kunnen daarvoor projectvoorstellen indienen, en zij mogen verwachten afgerekend te worden op het behalen van doelen van klimaatadaptatie. Tegelijk is bekend dat dergelijke doelen meestal bereikt worden door aan iets anders te werken, zoals natuur, landschap, water, bodem of energie. Het risico is reëel dat een gemeenteraad dit niet pikt met als gevolg zeer ingeperkte projecten rond klimaatadaptatie, die mogelijk zelfs in de weg staan van natuur, landschap, water, bodem en energie.

In plaats hiervan kan de raad ook zeggen dat beleid rond natuur, landschap, water, bodem en energie juist kan bijdragen aan klimaatadaptatie. Kiezen raadsleden die weg, dan kunnen zij zelfs de eis stellen dat beleid rond klimaatadaptatie zoveel mogelijk kansen moet geven aan ander beleid wanneer dat de klimaatadaptatie vergroot. Dan helpt de gemeenteraad om situaties te creëren waarvoor lokale gemeenschappen geknipt zijn. Denk aan een groep mensen die lokaal groen aanpakt en dat onder meer geschikt maakt voor opvang van klimaatbuien en het weerstaan van droogte, maar bijvoorbeeld ook voor voedsel en recreatie. Dan wordt een enkel middel ingezet tot twee of meer doelen, maar risicovol is dat de raad in de traditie staat om op slechts een enkel doel af te rekenen.

Klimaatmaatregelen die zich beperken tot het klimaat zijn niet goed genoeg. In plaats van enkel controleren of beleidsmakers doen wat is afgesproken kan ook controle plaatsvinden op kansen die je niet moet laten liggen, in feite op maatschappelijk ondernemerschap van de overheid. Dat roept om een nieuw beginsel in de parlementaire controle: streef altijd naar een extra effect. “Geachte minister, gedeputeerde, wethouder, heeft u hier geen kansen laten liggen?” Een even heldere als maatschappelijk relevante boodschap. Als die wordt opgepikt, dan ontstaan meer situaties waarin gemeenschappen een enkel middel kunnen inzetten tot twee of meer doelen, bijvoorbeeld rond energie en met als een extra effect bestrijding van de armoedeval. D66 zou zich, juist vanuit sociaal-liberaal oogpunt, veel meer moeten richten op de mogelijkheden die bewonersinitiatieven en energiecoöperaties bieden, want dan kunnen veel meer mensen meekomen in de transitie. Goed begin is het omarmen van het nieuwe beginsel.

Over de schrijver

Jurgen van der Heijden werkt als adviseur duurzame economie voor AT Osborne. Als vrijwilliger is hij bestuurslid van de Vereniging van Energie-Initiatieven in Noord-Holland en van Nederland Zorgt voor Elkaar.

Dit artikel is ook gepubliceerd in Idee, Tijdschrift voor het sociaal-liberalisme, nummer 205, juli 2019.