De Regionale Adaptatiestrategie – zoektocht naar stip op klimaatadaptatie-horizon

Geplaatst op 26 mei 2020

Alweer voor de derde jaar op rij is de regenmeter in onze achtertuin één van de minst gebruikte instrumenten in mijn dagelijks leven. Het gebrek aan neerslag – en dus de aanvulling van onze strategische grondwatervoorraad – gaat steeds meer van incidenteel naar structureel. Droogte is één van die thema’s die ons als samenleving voor de vraag stelt hoe wij onze leefomgeving moeten aanpassen aan een veranderend klimaat.

Naast de energietransitie, de woningopgave, het vraagstuk van bereikbaarheid en sociale vraagstukken, speelt ook klimaatadaptatie een belangrijke rol bij overheden op nationaal, regionaal en vooral ook lokaal niveau. Hoe maken wij onze leefomgeving passend, aan een veranderend klimaat.

Wateroverlast op de weg in Baarn

Samenwerken in een RAS

Omdat klimaatadaptatie bij uitstek een vraagstuk is waarover meerdere overheidspartijen zich moeten buigen, wordt er samengewerkt in regio’s. Wij als AT Osborne adviseren een aantal van deze regio’s in het gezamenlijk ontwikkelen van een Regionale Adaptatie Strategie (RAS). Een RAS is een strategische document, vastgelegd door alle betrokken partijen, waarin staat welke strategie wordt ingezet op vier thema’s; voorkomen van wateroverlast, voorkomen van schade en verlies van levens bij overstromingen, omgaan met droogte en voorkomen van hittestress in steden. Het opvallende kenmerk van een RAS is dat de exacte doelstellingen voor klimaatadaptatie niet zijn vastgelegd in cijfers of normen. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Regionale Energie Strategie, waar de doelstelling (35 TJ in 2050) exact is omschreven.

Wateroverlast betreft schade ten gevolge van hevige neerslag, overstromingen betreft schade als gevolg van dijkdoorbraak bij hoogwater langs de kust of op de rivieren.

Ambities en doelstellingen

Samen met de regio Water&Klimaat Zuidwest Utrecht, een netwerk van 14 gemeenten, het waterschap HDSR, de veiligheidsregio en de provincie Utrecht, zijn we bezig met het vastleggen van visie, ambities, streefbeelden en doelstellingen voor de regio op het gebied van klimaatadaptatie. De visie van het netwerk Water&Klimaat is helder; samen werken aan een klimaatbestendig en waterrobuuste regio in 2050. Om tot duidelijke doelstellingen te komen is noodzakelijk, maar blijkt minder makkelijk.

Faciliteren en stimuleren

De basis van onze aanpak is dat wij als adviseurs slechts sporadisch zelf de pen ter hand nemen om stukken te schrijven. Wij faciliteren en stimuleren de direct betrokken gemeenteambtenaren om met elkaar tot de juiste formuleringen te komen. Op basis van de input van de betrokkenen is de basis van de RAS al ontwikkeld. Ontbrekenden delen (deels) zijn nu nog de doelstellingen, de exacte formulering van de strategieën en de afspraken. Een mooie uitdaging, zeker in deze contactloze tijd.

Invullen van de ontbrekende delen

Om tot invulling te komen van de ontbrekende delen gebruiken we een aantal stappen. Ten eerste ontwikkelen we samen met onze partners een streefbeeld. Een visualisatie van hoe een klimaatbestendige en waterrobuuste regio er uit ziet. Dit geven we vorm met foto’s en tekeningen.

De tweede stap is dat we betekenis gaan geven in woorden en cijfers van de begrippen klimaatbestendig en waterrobuust. Eigenlijk proberen we, analoog aan het proces bij de RES, een getalsmatige stip op de horizon te zetten. Helaas is dit niet 1 getal maar een bonte verzameling van allerlei verschillende situaties. Voorbeelden zijn:

  • Wat betekent klimaatbestendig voor de steden en dorpen? Betekent dit dat in 2050 geen enkel huis meer volstroomt met water wanneer er in 1 uur 60, 70 of 80 mm regen valt (ter vergelijking op 28 juli 2014 regende het 90 mm tussen 9 en 11 uur)? Betekent dit dat bij diezelfde bui alle tunnels nog steeds toegankelijk zijn er dat er dus geen problemen zijn in de bereikbaarheid? Of betekent dit dat alleen de nieuwbouw droog blijft en dat 10, 20 of 30% van de bestaande bebouwing overlast mag ervaren?
  • Wat betekent waterrobuust voor het landelijk gebied? Betekent dit dat geen enkele boer of natuurgebied watertekort heeft tijdens de zomer? Of betekent dit dat voor alleen voor speciale gebieden en functies altijd water beschikbaar blijft? En hoe zit dat dan met het water in de stad, mag dat een stinkende groene prut worden (met alle consequenties voor de leefkwaliteit)?
  • Wat betekent voorkomen van hittestress? Betekent dit dat er geen verschil meer is in de gevoelstemperatuur tussen stad en platteland? Of accepteren we een aantal graden verschil? En hoeveel dan?

Aan de hand van bovenstaande vragen geven we betekenis aan de woorden ‘klimaatbestendig en waterrobuust in 2050’. En daarmee een heldere stip op de horizon voor de verschillende adaptatie strategieën.