De experimenteerwet

De Experimenteerwet maakt het mogelijk om een vergunning te verlenen voor experimenten op de openbare weg met voertuigen waarbij de bestuurder zich niet in het voertuig bevindt, maar op afstand controle heeft over het voertuig. Het is een instrument waarmee op een veilige wijze beleidsvoorbereidend getest kan worden met geautomatiseerd vervoer.

Experimenteerwet

In de procedure van een vergunningaanvraag in de Experimenteerwet wordt een aanvraag door diverse organisaties beoordeeld of een vergunning noodzakelijk is voor het experiment, of deze bijdraagt aan innovatie op verkeersveiligheid, duurzaamheid of doorstroming van het verkeer en of de veiligheid in het verkeer blijft gewaarborgd.

De leerervaringen die worden opgedaan in de aanvragen en experimenten worden gebruikt om toelatingskaders door te ontwikkelen. Zo is de Experimenteerwet één van de instrumenten in Nederland die borgt dat voertuigen met geautomatiseerde voertuigsystemen veilig deelnemen aan het bestaande verkeerssysteem, nu en in de toekomst.

Vraagstelling en rol AT Osborne
AT Osborne is gevraagd om het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de RDW te begeleiden en ondersteunen in de nadere uitwerking van de aanvraagprocedure in de Experimenteerwet. De bestaande wet en ministeriële regeling bieden de eerste contouren van het ‘hoe’, maar de ‘wie’, ‘wat’ en ‘waarom’ was onvoldoende duidelijk voor potentiële aanvragers en beoordelingsorganisaties.

AT Osborne is gevraagd om als procesbegeleider zorg te dragen voor het nader uitwerken van de aanvraagprocedure, de opbrengsten vast te leggen en te toetsen bij de relevante organisaties.

Resultaat
De inspanningen hebben geresulteerd in een uitvoerige beschrijving van de aanvraagprocedure die de beoordelingsorganisaties, en met name het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de RDW, volgen na het ontvangen van een vergunningaanvraag.