Dijkversterkingsopgave Nederland groter en duurder dan gedacht

Resultaten van de globale kosteninschatting naar de dijkversterkingsopgave tot 2050 voortkomend uit LBO1

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft AT Osborne en Witteveen+Bos gevraagd om een globale kosteninschatting te maken van de versterkingsopgave voor de primaire waterkeringen tot 2050. Dit op basis van de beoordelingen uit de eerste landelijke beoordelingsronde (LBO1). Het bevat een vertaalslag van de beoordelingsresultaten naar 1) een inschatting van het aantal te versterken kilometers en 2) de bijbehorende kosteninschattingen.

Dijkversterkingsopgave

Belangrijk inzicht

De globale kosteninschatting resulteerde in een eerste gedragen totaalbeeld van het aantal te versterken kilometers in Nederland en de bijbehorende kosten. De conclusies zijn verwerkt in het Landelijk Veiligheidsbeeld. Hierin worden de resultaten uit de eerste beoordelingsronde voorzien van een beleidsmatige duiding. Het ministerie van IenW deelde het Landelijk Veiligheidsbeeld in november 2023 met de Tweede Kamer. Het onderzoek wordt ook gebruikt bij de evaluatie van de Waterwet en bij de verdere aanscherping van de lange termijn programmering van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP).

De globale kosteninschatting voor de totale dijkversterkingsopgave is 24,0 miljard euro voor de 1986 kilometer te versterken primaire keringen.

Grotere én duurdere opgave

De lengte van de verwachte versterkingsopgave op de primaire waterkeringen tot 2050 is 1986 kilometer. Dat is meer dan de helft van de totale lengte van ongeveer 3.500 kilometer primaire keringen dat moet worden versterkt tot 2050, om te voldoen aan de nieuwe wettelijke normen. Van de 1986 kilometer staat 868 kilometer al op het huidige HWBP-programmaoverzicht.

De globale kosteninschatting voor de totale dijkversterkingsopgave is 24,0 miljard euro voor de 1986 kilometer te versterken primaire keringen. Voor de trajecten met een dijkversterkingsopgave, die al op het HWBP-programma 2025-2036 staan, is de kosteninschatting 11,5 miljard euro. Deze inschatting is indicatief en nog niet vastgesteld door het HWBP. De opgave, met een ingeschatte waarde van 12,5 miljard euro, staat dus (nog) niet op het programma. Deze kosten worden in de periode na 2036 verwacht.

De gemiddelde kosten per kilometer dijkversterking is circa 12,1 miljoen euro. Gekeken naar een eerdere analyse uit 2014, voor invoering van de nieuwe waterveiligheidsnormen in 2017, is een lichte stijging van de gemiddelde kosten per kilometer zichtbaar. Ook na correctie van het prijspeil.

Een eerste inschatting

Belangrijk is dat het onderzoek een globale kosteninschatting betreft. Het onderzoek kent uiteraard meerdere onzekerheden. In het rapport zijn nauwgezet alle uitgangspunten en aannames beschreven.

Uit de probabilistische analyse blijkt, met een waarschijnlijkheid van 70%, dat de kosten voor de volledige dijkversterkingsopgave tot 2050 uitkomen op een bedrag tussen 15,7 miljard euro en 32,9 miljard euro. Het onderzoek bevat aanbevelingen om de onzekerheidsmarge in de toekomst te verkleinen. De volgende beoordelingsrondes geven meer zekerheid over de lengte van de versterkingsopgave. De trefzekerheid van de kosteninschatting kan onder meer worden vergroot met het uitbreiden van dataverzameling en -analyse en het vergroten van het inzicht in de complexiteit van de opgave.

Een consistente en uitlegbare aanpak

De aanpak, om te komen tot de globale kosteninschatting, kenmerkt zich door de uitgebreide samenwerking en afstemming met alle waterkeringbeheerders, het HWBP en het Rijk. In de globale kosteninschatting is zoveel mogelijk de kennis van waterkeringsbeheerders benut. De kosteninschatting betreft grofweg de optelsom van een inschatting per normtraject. Dit kan door de lengte (aantal kilometer) te vermenigvuldigen met geijkte referentiewaarden (euro per kilometer). Dit is als volgt gedaan:

  • De lengte van de opgave volgt uit de inzichten van de eerste Landelijke Beoordelingsronde (LBO1). In het onderzoek zijn de normtrajecten vertaald naar te versterken dijkdelen op een traject.
  • Voor de inschatting van de kosten zijn de referentiewaarden ‘kosten per kilometer’ gebruikt uit het referentiekader Projectenaanpak HWBP (ook door ons ontwikkeld en geactualiseerd). Door met de keringbeheerders in gesprek te gaan, konden we een inschatting maken van de complexiteit van de opgave per traject en eventuele kostenopdrijvende factoren, zoals het aantal kunstwerken in een traject. Op basis van deze inschatting is de keuze voor een referentiewaarde gemaakt. Deze referentiewaarden zijn alom gedragen in de sector en gebaseerd op historische projectdata in afstemming met het HWBP.
  • Actuele inzichten voor trajecten die al op het HWBP-programma staan, zijn ook verwerkt in de inschatting van de lengte van de versterkingsopgave en de bijbehorende kosten.

De grote hoeveelheid uitgangspunten toont onder meer de diversiteit in werkwijze van de waterkeringbeheerders. Per keringbeheerder verschilt bijvoorbeeld met welk detailniveau in elk stadium de kosten van de opgave worden ingeschat en op basis van welke referentiewaarden. Door de kosteninschatting op een zo consistent mogelijke manier uit te voeren, is beter uitlegbaar wat de globale kosteninschatting inhoudt en hoe deze tot stand is gekomen.

Rol van AT Osborne: samenwerking centraal

In dit project met Witteveen+Bos stond samenwerking en draagvlak creëren centraal. We werkten nauw samen met de opdrachtgever bij I&W en met de begeleidingsgroep. Maar ook met het HWBP en de waterkeringbeheerders.

We ontwikkelden een factsheet, waarin waterkeringbeheerders informatie verstrekten over elk dijktraject. We gingen in gesprek om de factsheets te bespreken en de kosten per kilometer te bepalen. We organiseerden regiosessies om tussentijdse resultaten te bespreken en regionale verschillen te identificeren. Dit droeg bij aan een gedeeld begrip en draagvlak.

Door zorgvuldige procesbegeleiding behaalden we een gedragen en waarheidsgetrouw resultaat. We kijken terug op een mooi proces en een intensieve samenwerking.